Message in Dutch (Nederlands)
De methoden <var>X</var> en <var>Y</var> gebruiken hetzelfde aanvraagelement <<var>Z</var> xmlns=<var>A</var>> en de methoden <var>X</var> en <var>B</var> gebruiken dezelfde SOAPAction <var>C</var>. Iedere methode in de XML-webservice moet een unieke SOAPAction of aanvraagelement hebben. Als u de Rpc-stijl gebruikt, kunt u de berichtnaam wijzigen met de parameters RequestElementName en RequestElementNamespace in SoapRpcMethodAttribute. Voor een documentstijl waarin een geneste parameterstijl wordt gebruikt, wijzigt u de parameters RequestElementName en RequestElementNamespace in SoapDocumentMethodAttribute. Voor een Bare-parameterstijl, moet u het element wijzigen dat de parameter vertegenwoordigt. U kunt ook een unieke SoapAction opgeven voor elke methode door de Action-parameter te wijzigen in SoapRpcMethodAttribute of SoapDocumentMethodAttribute.
Unlocalized message
The methods <var>X</var> and <var>Y</var> use the same request element <<var>Z</var> xmlns='<var>A</var>'> and the methods <var>X</var> and <var>B</var> use the same SOAPAction '<var>C</var>'. Each method on the XML Web service must have a unique SOAPAction or request element. If you are using the Rpc style, you can change the message name with the RequestElementName and RequestElementNamespace parameters to SoapRpcMethodAttribute. For document style using wrapped parameter style, use the RequestElementName and RequestElementNamespace parameters to SoapDocumentMethodAttribute. For the bare parameter style, you must change the element that represents the parameter. Alternatively, you can specify a unique SoapAction for each method using the Action parameter to SoapRpcMethodAttribute or SoapDocumentMethodAttribute.
Search by Google