/distributedlogger:<central logger="">*<forwarding logger=""> Gebruik dit logboek om gebeurtenissen van MSBuild vast te leggen, waarbij u aan ieder knooppunt een ander logboekexemplaar toevoegt. Als u meerdere logboeken wilt opgeven, geeft u ieder logboek afzonderlijk op. (Korte vorm: /dl) De syntaxis voor <logboek> is: [<logboekklasse>,]<logboek-assemby>[;<logboekparameters>] De syntaxis voor <logboekklasse> is: [<gedeeltelijke of="" volledige="" naamruimte="">.]<naam logboekklasse=""> De syntaxis voor <logboek-assembly> is: {<assembly-naam>[,<sterke naam="">] | <assembly-bestand>} De <logboekparameters> zijn optioneel en worden exact zoals u ze hebt ingevoerd doorgegeven aan het logboek. (Korte vorm: /l) Voorbeelden: /dl:XMLLogger,MyLogger,Version=1.0.2,Culture=neutral /dl:MyLogger,C:\My.dll*ForwardingLogger,C:\Logger.dll</logboekparameters></assembly-bestand></sterke></assembly-naam></logboek-assembly></naam></gedeeltelijke></logboekklasse></logboekparameters></logboek-assemby></logboekklasse></logboek></forwarding></central>

/distributedlogger:<central logger="">*<forwarding logger=""> Use this logger to log events from MSBuild, attaching a different logger instance to each node. To specify multiple loggers, specify each logger separately. (Short form /dl) The <logger> syntax is: [<logger class="">,]<logger assembly="">[;<logger parameters="">] The <logger class=""> syntax is: [<partial or="" full="" namespace="">.]<logger class="" name=""> The <logger assembly=""> syntax is: {<assembly name="">[,<strong name="">] | <assembly file="">} The <logger parameters=""> are optional, and are passed to the logger exactly as you typed them. (Short form: /l) Examples: /dl:XMLLogger,MyLogger,Version=1.0.2,Culture=neutral /dl:MyLogger,C:\My.dll*ForwardingLogger,C:\Logger.dll</logger></assembly></strong></assembly></logger></logger></partial></logger></logger></logger></logger></logger></forwarding></central>

Search by Google